Marie Hemmink, geboren op 11 mei 1890 beleefde als winkeljuffrouw Den Bosch vanachter de toonbank. Ze ervaarde bijzondere bazen en kritische klanten. In de laatste periode, kort vóór 1969, stond ze bij haar zuster in de zaak in de Kerkstraat, waar behalve chocolade en suikerwerken ook tabakswaren werden verkocht. In 1969 moest hun winkeltje op nummer 66 plaatsmaken voor de nieuwe NMB-bank.
Je mag wel zeggen, dat ik Den Bosch van binnen en van buiten ken. We woonden in de Papenhulst op de plek waar eind jaren twintig het fraterhuis werd gebouwd. Tot mijn zevende jaar heb ik er gewoond. Vader was kleermaker, een puike kleermaker. Hij werkte thuis in zijn eigen atelier. Het was een puntje precieze. Moeder zei wel eens: „doe dan toch een bietje vlugger, kijk niet zo precies”. „Wat ik aflever moet goed zijn”, dat was vader.
Onder het wandelen op zondag als hij me meenam, dan maakte hij me attent op fouten in de kostuums, of hij wees mij op heren die een sjiek pak droegen. Elke week zo ongeveer, maakten we een uurse wal. Dan liepen we langs de stadsgrachten een rondje om de stad. Het was rond 1900, verkeer zag je nauwelijks en overal stonden bomen langs de weg. Toen op een keer mijn zus Cathrien ook mee ging, zagen we de eerste auto. Van dokter Freericks was-t-ie. „Oh, riep ze, kijk daar eens een rijtuig zonder paarden”.
Tabakskerverij
Eerst ben ik aan het Hinthamerènd op school geweest bij de zusters van het Antoniushuis. Later liep ik elke schooldag naar de Torenstraat. Na de lagere school heb ik verder geen onderwijs gehad. Dat was in mijn tijd niet. Als je een jaar of dertien, veertien was, dan kwam je van school en moest je maar zien waar je bleef. Moeder deed me in de huishouding. Op mijn zestiende begon ik als winkeljuffrouw bij Dupont. Het was een tabakskerverij en meejpassant een winkel. Van Meerwijk was de eigenaar van de zaak. De kerverij lag in de Postelstraat en de winkel was aan de Vughterstraat waar kantoorboekhandel Schels tegenwoordig zit. Het pand ernaast hoorde er ook bij. De bakkerij van De Koning was toen het woonhuis van Van Meerwijk, die ook wethouder was.
Er kwamen veel mensen van buiten in de zaak, boerinnen uit de Meierij en zakenlui. Die boeren spraken soms zo plat, dat ik ze niet kon verstaan. Je leerde er van alles bij, een ‚nussik’ is een zakdoek en een ,scholluk’ is een schort.
In 1930 werd Duppont opgeheven en overgenomen door de firma Van Osch aan de Schapenmarkt. Ook weer een andere firmanaam dan feitelijk de eigenaar
| 71 |
In 1909 poseert Marie Hemmink voor een Haagse fotograaf.
was. De baas heette Pastoors. Bij hen heb ik ook twintig jaar gediend. In 1952 -het was de tijd van de invoering van de vestigingswet- stierf Pastoors. De papieren waren al zodanig geschreven dat ik de zaak over zou nemen. De familie wilde de zaak niet, maar ik ook niet. Uiteindelijk is het huis en de boel van Pastoors overgenomen door Clous.
Van Meerwijk en Frans van Lanschot stonden omstreeks 1913 samen op de nominatie om wethouder te worden. Van Lanschot is niet benoemd, maar werd in 1917 burgemeester. Omdat ik mijn baas overdag, als hij op het stadhuis werkte, wel eens nodig had, belde ik hem op. Vaak kwam Van Lanschot aan de telefoon. Wanneer het hem ongelegen viel, was hij wel eens een beetje kortaf. „Snotverdorie”, mopperde ik 's avonds tegen Van Meerwijk, „de burgemeester was helemaal niet aardig aan de telefoon”. „Het is niet altijd leuk om steeds van je werk te worden geroepen”, zei hij dan.
Te paard met zandzakken
Een bekende persoonlijkheid in de stad was Sjef van der Steen, die hadden thuis ook een zaak, een kruidenierswinkel aan de Hoge Steenweg. Van der Steen was majoor bij de schutterij. Schutters waren mannen die niet goed genoeg waren voor de militaire dienst. Meestal waren ze onderlegd, van goede komaf, en moesten toch een fatsoenlijke positie krijgen van hun ouders. Iedere maandag trokken ze door de stad naar het Muntelbolwerk om er te acceceren (Bosch' voor excerceren). Sommigen geloofden het wel. De kijkers op de stoep zongen dan:
Het winkeltje van de dames Hemmink aan Kerkstraat 66. Het moest in 1966 wijken voor de nieuwe NMB-bank. Rechts Cathrien en middenin Marie Hemmink. Foto dateert van omstreeks 1962.
Daar komen de schutters.
Daar komen ze an
de mannetjes putters
uit Rotterdam
Oh wat een geschutter
wat maken ze lef
Dat komt van den bitter
en het plichtsbesef.
Van der Steen was ook niet de allerbeste. Tijdens een parade op de Markt is-tie der wel eens afgevallen. Er gingen grappen over dat hij, door zandzakken bevestigd aan elke kant, in het zadel gehouden moest worden.
Op 30 oktober 1906, een jaar vóór de officiële opheffing van de schutterij, droeg het commando van het regiment der Bossche Schutterij het vaandel over aan het gemeentebestuur. Het was een prachtige ceremonie. De geüniformeerde mannen met witte pluimen op der hoed haalden bij hun commandant aan de Hoge Steenweg het vaandel op en trokken met het muziekkorps der schutterij voorop naar de markt. Voor zijn twintig dienstjaren ontving majoor Josephus van der Steen de Militaire Willemsorde.
En wat de winkel betreft: van Pasoors stapte ik over naar mijn zus Cathrien in de Kerkstraat. Daar heb ik de laatste jaren tot de opheffing nog gestaan. Het was er druk en gezellig bij de Parade met al die passanten, vreemdelingen en ook vaste klanten die ik van Van Osch had meegenomen. Cathrien wilde eerst geen tabak. „Ik ken al die namen niet”, zei ze. „Ach, we proberen het een jaartje. Ik ben nou toch in de zaak”, zo stelde ik haar gerust.
We verkochten ook snuif, dat is gemalen tabak. Vooral ouwe vrouwkes die het voor anderen niet wilden weten, hadden we als klant. „Heeft uwes ook snuf, vroegen ze beschaamd, „het is voor mijn tante”.
Ik zei, dat ik het wel begreep, maar ondertussen zag ik goed dat der hele vestje onder de tabakskruimels zat. En bij een ander kon je aan de kokkerd van een neus zien, dat ze snoven.
Tegen het moment dat we de zaak gingen sluiten begonnen de mensen te klagen, dat ze nergens geen snuf konden krijgen. Ik kende mijnheer Koek van de sigarenwinkel op de hoek van de Hinthamerstraat met de Nieuwstraat. Met hem had ik een afspraak gemaakt ten gerieve van al die ouwe menskes dat hij snuf zou verkopen. Zo kon ik mijn klanten toch doorverwijzen.
| 72 |